Overslaan en naar de inhoud gaan
© Frederik Beyens

De contrabas van Peeter Borlon

In het museum bevindt zich een contrabas uit 1647, gemaakt door Peeter Borlon. In juni 2022 onderzocht contrabasbouwer Bram de Man onze contrabas van Peeter Borlon. Enkele bevindingen lees je hier. Veel dank, Bram!

Borlon

Borlon was niet alleen instrumentenbouwer; hij werkte in de kathedraal als speelman en baatte een instrumentenwinkel uit in de Wijngaardstraat.

Lutgendorff schrijft over P. Borlon het volgende:

Borlon (Porlon), Peeter. – Antwerpen. 1636.

1647: Vielleicht eind Sohn von Aert B. Er baute 1647 für den Kirchenchor der Kathedral in Antwerpen einen noch heut eerhaltenen Kontrabaß. Geigenzettel: Peeter Porlon tot Antwerpen fecit / 1647 (gedruckt).

Er zijn nauwelijks instrumenten van Peeter Borlon bekend. In het MIM in Brussel verdween in 1993 een viool van Borlon uit 1652 met inventarisnummer 2777. Weet je waar er zich nog een instrument van Peeter Borlon bevindt? Contacteer ons via vleeshuis@antwerpen.be.

Van kathedraal tot Vleeshuis

De contrabas in Museum Vleeshuis werd in 1647 voor de kathedraal gebouwd. Daar ging de contrabas een druk bezet leven tegemoet. Vele groeven, putjes en gebruikssporen op het instrument zijn daar getuigen van. De hals van de bas werd ook vervangen in de loop der jaren, een ingreep die bij de meeste eeuwenoude basinstrumenten heeft plaatsgevonden. Toch zijn veel andere onderdelen origineel. Zo schept de contrabas een behoorlijk goed beeld van de muziekinstrumenten die toentertijd in gebruik waren. De bas draagt op zijn rug een inscriptie die het tweehonderdjarige gebruik aantoont in de kathedraal. Er staat geschreven: AntVerpiae In SanCtae Mariae Virginis Vno ALteroqVe AeVo JehoVae LaVDes CantaVI. Samen leveren de hoofdletters het jaartal 1847 op. Het is Jan Wuyts die deze inscriptie aanbracht toen hij in het orkest van de kathedraal speelde. Later, in 1926, werd het instrument echter verkocht aan het Antwerps Conservatorium, waar het waarschijnlijk nog bespeeld is. In 1967 werd de contrabas aan Museum Vleeshuis overhandigd in langdurige bruikleen. Bijna het hele levensverhaal van de contrabas is ons dus bekend, wat uitzonderlijk is.

     

    Verborgen geschiedenis

    De contrabas van Borlon draagt heel wat sporen van haar lange levensverhaal. Bram De Man ontcijferde de sporen voor jou.

    Etiket

    Op het etiket aan de binnenkant van het instrument staat geschreven:

    Etiket: PEETER BORLON/tot ANTWERPEN A 1647

    Bovenblad

    Het bovenblad verkeert over het algemeen in goede staat. De randen zijn gedoubleerd en de rand is herzet ter hoogte van de schouders. Het bovenblad is wellicht gemaakt uit vijf delen. De diktes van het bovenblad variëren tussen 4 en 8-9 mm, niet volgens een diktepatroon dat binnen de verwachtingen valt van oude contrabassen.

    De F-gaten zijn opvallend klein en ingedraaid. Dat zorgt dat er een groter centraal vlak gecreëerd werd, waardoor het bovenblad plaats biedt aan een bredere kam om 5 of 6 snaren te dragen.

    Rug

    Bij veel instrumenten gemaakt in Vlaanderen in de 17e eeuw, vinden we in de rug sporen terug van groeven waar de zijkanten ingepast werden. Dit heeft te maken met de bouwtechniek zonder mal die vele bouwers toen hanteerden. In de rug van deze contrabas zijn echter geen sporen van groeven zichtbaar. De rug van het instrument is dik, zoals te verwachten valt bij bassen uit deze periode.

    Hoeken

    In de contrabas staan er hoekblokken van waarschijnlijk vrij recente datum. We weten niet of er oorspronkelijk hoekversteviging was. In achterblad werd bij elke hoek een rond gat opgevuld met pasta. Dit doet bevestigingspennen of nagels vermoeden. Voorts doet slijtage aan alle hoeken intensief gebruik van het instrument vermoeden.

    Hals en krul

    De contrabas heeft in de loop van zijn leven een nieuwe hals gekregen, waarbij de snaarlengte gewijzigd werd. De schroevenkast is klein in verhouding met het idee dat het instrument 5 of 6 snaren kan gehad hebben. Sporen van meerdere stempinnen zijn niet meteen zichtbaar, maar misschien zitten die verstopt onder de metalen mechaniekplaten.

    Binnenkant

    Aan de binnenkant zijn lijmrepen van recentere datum bevestigd. Merkwaardig is dat er een dwarslat om de lijmrepen te bevestigen is achtergebleven in het instrument. Het instrument werd voorzien van een nieuwe, grote basbalk. Mogelijks gebeurde dat ongeveer 100 jaar geleden, misschien ten tijde van de aankoop door het conservatorium. Er lijken cleats in vier verschillende stijlen terug te vinden te zijn in de contrabas. Mogelijks werd het instrument dus vier keer gerestaureerd.

    Set-up

    Momenteel is de set-up van het instrument zeker niet zoals die oorspronkelijk was. De kam die nu op de bas staat, is gemerkt door vioolbouwer Alphonse van Hoof uit Antwerpen. De stoplengte van de contrabas is momenteel 59 centimeter. De kam staat echter meer naar boven dan doorgaans gangbaar is. Ook aan de toets zijn er sporen zichtbaar van een verkorting van de snaarlengte. Oorspronkelijk was het instrument waarschijnlijk 5- of 6-snarig.

    Bronnen

    • Willibald Leo von Lütgendorff, Die Geigen und Lautenmacher vom Mittelalter bis zur Gegenwart, 1904.
    • Jonas Lohse, The Double Bass Book, 2021.
    • Museum Vleeshuis, Een requiem voor Antwerpen, 2022.
    • Spiessens, Godelieve. ‘De Antwerpse vioolbouwer Peeter Borlon (ca. 1599-1669)’, in: Antwerpen in de XVIIde eeuw, Antwerpen, 1989, p. 437-449.
    • Spiessens, Godelieve. ‘De Antwerpse vioolbouwer Francis Borlon (ca. 1628-1683)’, in: Celesta , V (1991), p. 58- 62.
    • Spiessens, Godelieve. ‘De Antwerpse vioolbouwer Joannes Borlon (Antwerpen 1659-Ϯ na 26-4-1711)’, in: Adem, 31 (1995), p. 73-74.
    • Spiessens, Godelieve. ‘Basviool, Peeter Borlon’, in: Antwerpse muziekdrukken. Vocale en instrumentale polyfonie (16de-18de eeuw). Museum Plantin-Moretus (Tent.cat.), Antwerpen, 1996, nr. 47.
    • Spiessens, Godelieve. ‘De Antwerpse speelman Peeter Borlon sr. (Antwerpen, ca. 1545- ibidem, 25-9-1625), stamvader van een vioolbouwersgeslacht’, in: Provinciale Commissie voor Geschiedenis en Volkskunde. Provincie Antwerpen. Jaarboek IX: 1996-1998, Antwerpen, 1999, p. 5-19.
    • Spiessens, Godelieve. ‘Antwerpse luit- en vioolbouwers in de 16e, 17e en 18e eeuw’, in: Bulletin
    • Spiessens, Godelieve. ‘De Antwerpse luit- en vioolbouwers in de 16de, 17de en 18de eeuw’, in: Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, dl. 84 (2013), Brussel, 2016, p. 213-256.

    Vragen?

    Heb jij opmerkingen, vragen of aanvullingen? Contacteer ons via vleeshuis@antwerpen.be.

    Meld je aan voor de nieuwsbrief